Galerie Peter Leen homepage terug naar links
You're Welcome....
reisverslag Thailand, oktober 2004
Vertrek vanaf Schiphol op woensdag in de middag.
Dennis, Frans, Wout en Peter.
Aankomst 's nachts ('s morgens vroeg) in Bangkok. We kunnen nog drie uur slapen.
Ik zet de wekker op 08.45 uur. Wel vergeet ik m'n wekker op de lokale tijd in te stellen.
Het is daar vijf uur vroeger. Zodoende worden we ‘iets’ later wakker dan gepland.
De eerste dag, donderdag, rijden we met een taxi naar het paleis 'Wat Poh'. Hier ligt de grootste Boeddha van Thailand beplakt met blaadjes bladgoud. De zaal waar 'zij' in ligt wordt, op het moment dat wij daar zijn, gerestaureerd. Plafondhoge steigers langs de wanden waar kunstenaars c.q. schilders de muurschilderingen 'opfrissen'.
Met een boot varen we, via de kanalen, dwars door het centrum van Bangkok. Ik trek de vergelijking met de scènes uit de films van Emanuelle. Van de boot gaan we verder met een tuk tuk naar China Town. Winkelen, een 'Louis Vuitton' tasje voor Lineke gekocht, 500 bath. De eerste lessen gehad in onderhandelen. Vraagprijs was 1.200 bath (100 bath is ongeveer 2 euro).
De eerste regenbui. Tien minuten hooguit. Is dit het zogenaamde regenseizoen?
We drinken ons eerste Thai biertje, Singha. Prima pils! Lekker bitter. Waar we de eerste biertjes drinken verschijnen ook de eerste meisjes, of zoals men in Thailand zegt; ladygirls. Ik krijg m'n eerste taallessen Thai van Alex. Alex is 21 jaar en natuurlijk prachtig! Ze vertelt dat ze een oudere zus heeft (33 jaar) en die woont in Zwitserland. Ze is getrouwd met een man die ze hier in Thailand heeft ontmoet en is met hem meegegaan naar zijn huis in Bern. Getrouwd en inmiddels moeder..
Op mijn vraag of haar zus daar gelukkig is antwoord Alex dat zij daar een veilig en verzorgd leven leidt. Zelf zou ze het niet doen. Ze studeert hier. We bezoeken vier bars en blijven daar steeds één biertje. In één van de bars ontmoet ik Alette, mama-san van de bar. Ze maakt indruk op me, ik vind haar een leuke griet. Niet zo heel moeilijk trouwens. Alles hier maakt indruk.
We gaan weer winkelen maar nu kopen we een stuk gemakkelijker. We zijn Dennis kwijt, ineens! Met z'n drieën gaan we naar het hotel met de tuk tuk, daar was ook Dennis weer. Douchen, verkleden en weer op pad. We gaan lopen, echte Hollanders, richting Cowboystreet. We eten in een restaurant met een terras aan de straatkant. Verschillende straatverkopers prijzen hun waren aan bij ons aan tafel. Voor een meisje, gekleed in Thai klederdracht, ga ik door de knieën. Ik koop twee riemen, beplakt met schelpen. Ik betaal natuurlijk te veel, niet afgedongen. Later komt ze terug en bind me, zonder wat te zeggen, een armbandje om mijn pols. Ze vond ook dat ik teveel had betaald. Ik was een makkelijke prooi. Het bandje draag ik de hele vakantie.
De Cowboystreet, hoe kan het ook anders, bestaat uit bars, cafés, dancings, restaurants, saloons, massagehuizen en al wat niet meer. We hebben het hier volop naar onze zin; bier, lachen en meiden.
We gaan verder. Een club met een show. Daar had ik geen zin in. Ben buiten voor de deur gaan zitten en heb een biertje besteld. Dat was wel leuk! Rugmassage voor 100 bath! Al gauw zaten we er met z'n vieren. We eindigen die avond in een saloon vlak bij ons hotel. We dollen met de meiden en spelen poolbiljart. De meiden dollen met ons.
Het is 01.00 uur, alles gaat dicht! We taaien af naar het hotel.
2e dag, vrijdag.
De wekker gezet op 09.00 uur.
Busje met chauffeur gehuurd en naar The Kwai River gereden. Een autorit van ruim twee uur. Nu is er de herkenning met Vietnam. Het is een logische reactie om die vergelijking met Vietnam te maken. Dezelfde cultuur, dezelfde godsdienst, natuur en dezelfde oorlog, terwijl Vietnam veel zwaarder heeft geleden onder die oorlog. Dat laatste verklaard volgens mij waarom Thailand een rijker land is dan Vietnam en Cambodja. De sporen van die oorlog zijn nog zo duidelijk aanwezig in die laatste twee landen. Je ziet in Thailand, althans vanaf Bangkok naar beneden, geen of nauwelijks bedelaars. Waar het in Saigon 's nachts krioelde van de zwerfkinderen op straat heb ik die in Bangkok niet gezien. De mensen zijn vriendelijk, meer open dan in Vietnam. Hier word je verliefd op het land. Hier heb je het gevoel; ik wil hier nooit meer weg.
The Kwai River. Eigenlijk een groot toeristen spektakel. Het maakt wel indruk. Maar ook een beetje een kermis. Op de brug heb ik een gesprek met een Amerikaan van Griekse afkomst over de aanstaande president verkiezingen in de VS. Volgens hem wordt het tijd dat Bush vertrekt.
We huren een boot en varen in volle vaart over de Kwai River. Dat is pas cool! Zo hebben de soldaten in de Vietnamoorlog ook gevaren. Dat gevoel hebben we een beetje. We varen naar een 'openlucht museum' over de oorlog en de Birma spoorlijn. Dit is een initiatief geweest van een Thaise Boeddhistische monnik. Met zeil overdekte marktkramen. Hier worden allerlei documentatie getoond; foto's, originele kranten, brieven van soldaten en krijgsgevangenen en originele tekeningen uit 1942. We lezen veel krantenartikelen in het Engels en nog veel meer in het Nederlands. Bizar, zo ver van huis in een hele andere cultuur, omgeven door een sfeer van oorlog van veertig jaar geleden en dan in je korte broek geconfronteerd worden met die oorlog. We lezen dat The Kwai River waar we zojuist geweest zijn niet de originele brug is maar een door Nederlanders voor de film gebouwde brug. De originele brug, opgeblazen in de oorlog, lag zelfs op een totaal andere plek. We voelen ons in de maling genomen. Wij maken onze schipper duidelijk dat wij naar de echte brug willen. Er moeten nog overblijfselen van bestaan. We varen weer. We passeren op de brede rivier enkele discoboten. De meisjes op de boten zwaaien uitbundig als ze ons in de gaten krijgen, wij zwaaien nog uitbundiger terug. Heerlijk land!
De schipper meert aan bij een steiger en gebaart ons dat we naar boven moeten klimmen, trappen op. We lopen langs allerlei kraampjes met toeristische hebbedingetjes. Daarna komen we terecht op een origineel stuk Birma spoorlijn. Vooral Wout is onder de indruk. Zijn vader heeft hier aan meegewerkt als krijgsgevangene. We lopen een eind de spoorlijn op en komen bij een zeer gammel uitziende brug. Een paar planken, meer is het niet. Aan de andere kant van de 'brug' lonkt een rotskloof waar de spoorlijn tussendoor loopt. Frans bedankt en blijft achter. Wij vermannen ons en nemen de brug. De kloof is in de oorlog door mensenhanden uitgehouwen uit de rots. Onmenselijk gewoon. Hoeveel zullen hier wel niet het lootje hebben gelegd? Dennis en ik gaan terug. Ik kijk waar Wout blijft en zie nog net hoe hij uit volle kracht een steen zo hoog mogelijk tegen die rotspartij aan gooit. Op de vraag waarom hij dat deed antwoordt hij; "Dat moest ik gewoon even doen." Boven aangekomen volgen we een pad, ‘Gotocave’, dat ons naar de ingang leidt van een grot. We betalen iets aan entreegeld en een klein ventje van een jaar of acht loopt met ons mee. Het is een grot ter ere van Boeddha. Honderden boeddhabeelden staan her en der in de grot. De paden zijn op sommige plekken heel erg smal en laag dat de veel te zware Thai die met ons mee loopt het er erg moeilijk mee heeft. Het jochie wijst ons speciale beelden aan en vertelt ons in het Thai de betekenis ervan. Buiten gekomen bedanken we het ventje voor zijn rondleiding en Frans maakt aanstalten om hem een fooi te geven (het was evengoed een behoorlijk bedrag). Het jochie vouwt de handen op elkaar en maakt een diepe buiging om te bedanken waarop Frans het geld weer in zijn zak stopt en een beweging maakt om weg te lopen. De Thaise mensen staan verbluft. Frans geeft het geld en het jochie is opgelucht. Iedereen is blij. Wat een heerlijk land!
Verder met de boot. We zijn nu weer vlak bij de brug. Er wordt gewezen op een plek aan de oever. Daar staat een stuk van de echte brug. Aan het water. Het maakt deel uit van het Museum of War. Dit deel van de brug is verplaatst van de originele plek naar hier. De schipper meert aan en maakt duidelijk dat de tour er op zit. Dat was niet helemaal onze bedoeling dus 500 bath doet wonderen. Hij springt in zijn boot en daar gaan we weer. Richting de echte brug. We varen nu de andere kant op en passeren prachtige villa's en enkele 'dure' hotels. Daarna lijkt het verlaten gebied te worden.
De natuur is prachtig, schitterend gekleurde vogeltjes vliegen rakelings langs ons heen. Afgezien van het geluid van de motor is het doodstil. Van onze schipper begrijpen we dat wanneer we hier zouden gaan zwemmen we het er niet levend vanaf zouden brengen. Piranha’s of iets dergelijks. Helaas stopt hier onze tocht naar de brug. Het water staat te laag om verder te kunnen varen. We gaan terug maar wel met het gevoel dat wij er heel dichtbij zijn geweest.
We bezoeken nog het Museum of War, waar Wout nog een originele bielsnagel 'vindt'.
Hierna eten we nog wat en drinken ons eerste biertje van die dag. We zitten hier heerlijk en een bui van onbedaard lachen komt over ons heen. Ik weet niet meer waarover.
In het busje reizen we terug naar Bangkok. Onderweg slapen wij aan een stuk.
Het is vrijdagavond en doen er een uur over om van de rand van Bangkok naar het centrum te komen, de zogenaamde 'Friday-evening Traficjam'. Opvallend veel luxe auto's. We passeren een Ferrari dealer. Veel reclameborden, van die enorme billboards. Voor ons, ik zit voor in het busje, staat een taxi. Voorin zitten twee personen, achterin ook twee. Het wachten duurt lang. Eén van de mensen voorin draait zich om en praat met de passagiers achter zich. De file komt in beweging en ook de taxi rijdt weer terwijl de bestuurder nog steeds omgekeerd zit en aan het praten is met de mensen achterin. Ik ben stomverbaasd, tot ik me realiseer dat de chauffeur natuurlijk aan de andere kant zit, rechts! In Thailand rijden ze links.
Bangkok is vriendelijk. Geen grimmige sfeer die je 's avonds in Saigon nog wel eens had. Je ziet hier ook geen criminaliteit. Het zal er ongetwijfeld wel zijn maar het is voor ons onzichtbaar. Voor ons is het geen probleem om 's nachts over straat te gaan. Geen bedreigd gevoel. Wel altijd eerst onderhandelen in taxi's.
Saigon is indrukwekkender. Vele malen drukker, meer mensen op straat. In Vietnam gaat alles op de brommer, hier rijden heel veel auto's. Daardoor hangt er hier ook veel meer smog.
Ondanks de enorme drukte gebeuren er geen of nauwelijks ongelukken. Er is absoluut geen agressie in het verkeer, er wordt zelfs niet getoeterd laat staan gescholden. Er wordt wel vlotter gereden dan in Nederland.
In het hotel frissen we ons op en eten in een Thai restaurant. Heel lekker en heel heet. Frans en Wout besluiten naar het hotel te gaan om te gaan pitten. Dennis en ik gaan de stad in, met detuk tuk in de file. We gaan naar de bar van Alette. Ze heeft meteen het armbandje in de gaten en vraagt er naar. Ik vertel haar de herkomst en het lijkt alsof ze blij is met het antwoord. Het wordt een lekkere avond en we dansen op de muziek van Elvis. Het wordt 01.00 uur en alles sluit. We gaan met z'n vijven naar een Thai nachtrestaurant en eten en drinken daar wat. De eend blijkt helaas kip te zijn maar wat deert het op dit tijdstip. Dennis denkt aan krachtvoer en gaat voor de spaghetti. Daarna drinken we op straat nog een paar biertjes met de meiden en we laten foto's maken. Natuurlijk sta ik weer met grote rode konen op die foto. Eén foto voor Alette, één foto voor mij. Een toffe meid met hersens! We komen terecht in een bar waar nu alleen nog maar Thaise mensen komen. Alette verliest het spelletje met de bouwstenen en moet een rondje betalen. Dennis is aan het biljarten met de andere twee dames. Hoe hij het voor elkaar krijgt is een raadsel maar met z'n keu slaat hij een lamp naar beneden en krijgt 'm recht op z'n neus. Hij bloedt als een rund. De wond valt gelukkig mee, een pleister er op en hij kan weer door. De lamp wordt meteen weer gerepareerd, boormachine erbij en hupsikee, we kunnen weer.
Ik zit op een bank naar Dennis z'n capriolen te kijken. Links van met zit Alette (mooie, stoere vrouw van 38 jaar, alleenstaande moeder met een zoon van 12 jaar) stevig tegen me aangedrukt. Rechts van me zit een oude, doodvermoeide vrouw met op haar knieën haar verkoopkist met sigaretten en kauwgum, ze houdt m'n hand vast alsof ze 'm nooit meer los zal laten. Af en toe kijkt ze omhoog en grinnikt dan.
Uiteindelijk brengen de meiden ons naar een taxi. Vanuit de tuktuk zwaai ik naar Alette.
Ik hoop haar weer terug te zien.
Het is 05.00 's morgens en we liggen dubbel van het lachen aan de hotelbar. We gaan maar naar bed.
3e dag, zaterdag.
Frans belt me om 09.00 uur. Hij en Wout gaan naar de kapper. Dat doen ze altijd als ze in een ver land zijn. Wout is zeer in zijn nopjes. Hij raakt er niet over uitgepraat. We horen het meerdere keren; geknipt door een prachtig Boeddhameisje.
Het is 12.00 uur, we gaan naar het vliegveld, op naar Phuket.
Op het vliegveld drinken we icekoffie, gezellige drukte in het cafeetje waar wij zitten. Bijzonder leuke bediening. De jongens lezen een krant en ik zit te schrijven. Wout is naar het toilet. We hebben wat aanspraak met drie Amerikaanse kerels een tafeltje verderop. Ook zij gaan naar Phuket maar hebben wat problemen met de aansluiting. Wout komt terug naar ons tafeltje. Eén van die Amerikanen probeert Wout nog te waarschuwen maar het is al te laat. De film loopt al! ‘Mr. Lean strikes again’. Niet alleen de meisjes van de bediening liggen dubbel maar wij liggen huilend over de tafel. Andere mensen kijken ongelovig. Wout heeft aan z’n broek een lange strook toiletpapier bungelen wat achter hem aanwappert als een soort van staart. Grote hilariteit dus. Eén van de Amerikanen zegt het niet te kunnen geloven; “This is not happening in the real life, this only happens in books”. Mr. Lean is back!
14.30 uur. In het vliegtuig gebeurt nog niets. Mr. Lean is still clean. Hij leest voor uit een Nederlandse krant; over Turkije…??
15.30 uur, aankomst in Phuket. Het is 29 graden C en het regent. Het is nu eigenlijk het einde van de regentijd.
Het komt met bakken uit de hemel. Een taxibusje staat al op ons te wachten. Aan de chauffeur vraag ik of het alleen maar een bui is. Hij ontkent. Het regent elke dag, de hele dag! Waar laten ze het water? Op mijn opmerking “We gaan terug naar Bangkok”, wordt niet gereageerd.
In Phuket (200.000 inwoners) gaat het vervoer veel meer per brommer dan in Bangkok. Complete gezinnen, gehuld in plastic of verstopt onder een grote paraplu verplaatsen zich met groot gemak op de brommer. Maar ook hier een wagenpark dat in Nederland niet zou misstaan; zeer luxe personenbusjes, Mercedesen, grote luxe Toyota’s en veel 4xWeel Drive, alles met airco. Pick-ups, geen cabrio’s (vanwege de airco).
We zitten nog in het busje. Ik schrijf op wat ik buiten zie. Een groot billboard: ‘Phuket FantaSea – The ultimate phantasy park’. De volgende: ‘The world’s biggest jewelery center’. Het is spitsuur, we rijden stapvoets. Niemand zegt wat. Regen.
Wat me weer opvalt, is het geduld wat men heeft in het verkeer.
Jetski’s, speedboten, regen. Heineken, Shell, Esso, ‘Pooldoctor’- onderhoud en reinigen van zwembaden. Regen.
Thailand komt me niet over als een arm land. Het land is een koninkrijk. Overal zie je immense afbeeldingen van de koning en de koningin. Meestal foto’s van toen ze er nog een stuk jonger uit zagen. Ze worden op handen gedragen.
Alles is in twee talen geschreven. Een Aziatisch schrift (voor ons absoluut niet te ontcijferen) en het abc. Daarnaast wordt er veel in het engels geschreven. Gelukkig heb ik nog geen McDonalds gezien. Er lijkt hier weinig Amerikaanse invloed te zijn.
We rijden weer. Het verkeer wordt in banen geleid door een politieagent met fluit in een onberispelijk uniform. Iedereen zonder regenpak of plastic is op het bot toe nat geregend.
Er wordt veel gebouwd in Phuket. Opvallend weinig zwerfvuil of afval op straat. Wel veel vuilnisbakken, die dan vaak weer te vol zijn zodat rondom de bakken het één en ander op de grond ligt.
Phuket ligt aan zee en ligt op een schiereiland tussen de heuvels en bergen. In plaats van sneeuw tijdens de wintersport hebben we regen in de tropen.
Volgende billboards; ‘Baan Ton Sai – Garden Ressort’. Het lijkt iets van een tuincentrum te zijn.
‘Sightseeing Phuket’, wellicht van het plaatselijke toeristenbureau?
We rijden nu langs ‘Mann Art Gallery’ in een straat met tien galeries op een rij. Ik zie Monet, Picasso, Van Gogh.
Een Honda dealer; 150 flitsende brommers in een rij, op kleur. Daarnaast 30 dikke motors. Alles glimt.
Het water gutst van de berg af onder de bus door. Mensen lopen nu tot aan hun knieën in het water. Auto’s tot aan de koplampen en brommers met de uitlaten onzichtbaar onder water.
Arrivé hotel om 17.30 uur.
Veel hotelgasten staan voor op het bordes naar de regen te kijken. Hun gezichten staan op onweer.
Het is een prachtig hotel, immens groot, kamer 2106. Zo uit Dynastie. Op de kamer, suite, word ik meteen geconfronteerd met een toch Amerikaanse invloed. In de badkamer sta ik oog in oog met de ‘American Standard’; het toilet. Als het hier maar bij blijft!
We frissen ons op, korte broek en de sandalen aan, paraplu mee en vertrekken richting het centrum. Al gauw lopen we tot onze knieën door het water. Je ziet dit alleen maar in films maar nu stonden we er middenin. De vloeren van winkels en restaurants stonden blank, auto’s die niet meer vooruit wilden, volledige straten in het donker vanwege kortsluiting. Bizar! Mensen op piepschuim platen ‘varen’ langs ons, een enkele rubberboot. Auto’s die te hard rijden veroorzaken enorme watergolven, tot ergernis van sommige winkeliers. Iedereen laat het gelaten over zich heen komen. Het heeft ook iets komisch. Voor ons, als toerist, is het een attractie.
Politieagenten in smetteloos witte uniformen, in vol ornaat met opgerolde broekspijpen op blote voeten. Ze helpen de winkeliers met het vrij maken van de volgelopen putten. Zinloos bijna.
We eten op het terras van een restaurant met onze sandalen in het water. We worden geconfronteerd met een praktisch probleem; toilet. In het restaurant kunnen we niet meer gebruik maken van het toilet, nergens niet. De riolen lopen over. Een volle blaas echter (bier), loopt erg ongelukkig. Dus wildplassen.
We komen terecht in een bar, geleid door One. Een kleine Thaise vrouw van 32 jaar oud (of jong). Je vergist je nog steeds in de leeftijd van de Thaise mensen. Een geweldige manager die ‘haar’ dames goed onder controle heeft. We doen de verdere avond spelletjes, elk met een eigen tegenstander die elkaar regelmatig afwisselen. Ik speel met One; ‘vier-op-een-rij’. De inzet is Tequila voor haar, bier voor mij. Ik kan niet winnen.
4e dag, zondag.
07.30 uur, vertrek uit hotel.
Dennis en ik waren pas om 05.30 uur in het hotel dus had ik ietwat moeite met wakker worden.
Met een veerboot naar Koh Phi-Phi. Voor op het dek van de boot verder geslapen. Zon op m’n gezicht in de wind. Prima plekje. Ongeveer twee en een half uur varen. We varen nog langs enorme rotspartijen die recht uit de zee omhoog rijzen als statige sfinxen.
Aankomst op het eiland. Een bounty-paradijs! Helder, lichtblauw water, spierwitte stranden, korte rokken.
Inchecken en naar het strand. Hier wordt de korte nacht ingehaald. Ondanks de verschillende waarschuwingen van Frans toch te lang in de zon gelegen. Slechts een half uur op de buik en een half uur op de rug. Net niet verbrand. Dit wordt een hele luie dag. Het hotel bestaat uit allemaal vrijstaande huisjes. Ieder een eigen hut.
Rond 19.30 uur heb ik in een internetcafé getracht een e-mail naar mijn dochter te sturen. Ik ben al geen held met een computer maar een toetsenbord met Hebreeuwse lettertekens gaat me te ver. Op een andere computer nog een tweede poging gewaagt maar ik geloof dat het niet tot een succes heeft geleid.
‘s Avonds het dorp in. Vanuit het hotel loop je meteen de kleine straatjes in. Het is hier redelijk op de toerist ingesteld. Veel kraampjes en stalletjes met prularia en souvenirs. Eerst maar weer eens een biertje drinken. We ploffen neer in een behoorlijk grote bar waar we zelf ons bier aan de bar moeten halen. Geen bediening maar wel zeer goede muziek. Uit de speakers klinkt eerst Dido en daarna tot mijn grote verbazing Tracy Chapman. Op zich niet zo bijzonder, maar voor mij op dat moment op die plek was het bijna krankzinnig. Hoe was het mogelijk?!
Boven op een heuvel hebben we gegeten. Redelijk chique. Lobster Termidor, Filet Mignon en twee flessen witte wijn.
Vanavond vroeg naar het hotel, rond 00.30 uur. Richting het hotel een cd van Dido gescoord, 100 bath.
5e dag, maandag.
Het wordt weer een warme dag. Voor de middag hebben we een boot besproken, we willen naar James Bond Island. Nu liggen we nog bij het zwembad en kijken vanaf onze ligstoelen over de baai naar het volgende eiland.
In het zwembad drinken we ijskoffie en cocktails. Dan maar decadent!
Het is 14.00 uur en stappen in de boot. Heerlijk met dit snikhete weer die bries in de boot. We varen rond Koh Phi-Phi, hier en daar wordt er gestopt. Op een gegeven moment varen we rakelings langs een groep dolfijnen. We varen even met ze mee. Ik overweeg nog om er tussen te springen maar voel me door het te lange zonnen van gisteren, niet helemaal top. Ik doe het niet. Later heb ik spijt.
Op een minuscuul klein strandje zijn we afgemeerd en hebben bij een local een paar biertjes gedronken. Toeristen zullen hier niet veel komen. Daar toch in gesprek gekomen met een Nederlander die daar met zijn Thaise vriendin aan het toeren is. Het gesprek ging niet over voetbal!
‘s Avonds zien we in dezelfde bar als de avond ervoor een show met ‘boygirls’. Ik verbaas me over de reacties van het publiek. Men vindt het geweldig, ik vind het een tikkeltje platvloers. Eerlijk gezegd vind ik er geen bal aan. Voor 100 bath kun je met één van de ‘dames’ op de foto. Er zijn nog steeds mensen die niet in de gaten hebben dat het geen echte vrouwen zijn. Niet te geloven!
We eten in een restaurant waar ze origineel Thai koken. Niet zo chique als de avond ervoor maar wel beter. Mosselen vooraf, garnalen daarna. Fles witte Bourgogne. Geweldig, heerlijk! Wat is er nog meer?
We wandelen verder en komen aan de andere kant van het dorp op het strand. Jonge mannen zwaaien met brandende fakkels langs hun lichaam, dansend op de muziek. Rasta-achtige hippies. De tent waar wij zitten heet Karma. Het zijn leuke shows om naar te kijken. Het meest fascinerende is een blonde Westerse griet. Ze danst prettig, heel plezierig om naar te kijken. Op een gegeven moment steekt ze met een fakkel, per ongeluk, d'r haar in de fik. Rennen geblazen!
De witte wijn smaakt me beter dan de Singha biertjes, een prima en lekker bier, 6%, maar valt me vanavond zwaar.
Vlak voordat we de hotelingang bereiken ontdekken we, gelukkig, nog een klein barretje. Wout gaat naar zijn hut, wij dollen nog wat met de meiden van de bar.
En het werd vanzelf 03.00 uur.
6e dag, dinsdag.
Als enige het ontbijt gemist. Dus ik drink m’n koffie in het zwembad.
De koffers zijn alweer gepakt en staan reeds bij de receptie. Om 14.00 uur moeten we ons melden voor de terugvaart naar Phuket.
Ik heb een gesprek met één van de jongens achter de bar, hij is in opleiding. 'Trainee' staat er op zijn bordje. Ik vertel hem dat ik uit Holland kom, m’n eerste keer in Thailand ben maar dat ik eerder in Vietnam ben geweest. Hij vraagt aan mij of Vietnam ook aan zee grenst. Neemt hij me in de maling of niet?! Op mijn vraag waar hij naar toe zou gaan op vakantie buiten Thailand is zijn antwoord; Birma. Waarom Birma en niet bijvoorbeeld Cambodja of Vietnam? Birma is goedkoper!
Voor ons maakt het schijnbaar niets uit maar hij zou nooit naar Nederland of Europa op vakantie kunnen. Voor ons is Thailand al goedkoop, voor hem niet. Hij verdient 4.000 bath in de maand, ongeveer 80 euro. Ik vertel hem dat een knipbeurt bij een kapper in Nederland rond de 20 euro kost. Had hij op een kruk gezeten was hij er beslist van af gevallen! In Thailand betaalt hij 40 bath! Wat een maaltijd kost in een Nederlands restaurant, vraagt hij. Voor twee personen, geen fles wijn, ongeveer 70 euro, zeg ik. Dat is dus bijna zijn hele maandsalaris. Zijn mond valt open, hij valt van de ene in de andere verbazing. Maar vooral die kapper!
Er zijn hier vooral Scandinaviërs, Japanners, enkele Engelsen en wat opmerkelijk is, veel Israëliërs. Na een gesprek met een stel uit Israël begrijp ik waarom er hier zoveel mensen uit hun land komen. Het is de luxe en het is goedkoop. Vooral dat laatste is toch wel heel belangrijk.
Juist de mogelijkheid veel te kunnen onderhandelen werd benadrukt. Dat ze daardoor minder geliefd zijn bij het bedienend personeel, taxichauffeurs enzovoort komt niet in ze op.
Het gesprek, nog steeds in het zwembad, gaat uiteindelijk ook over de moeilijke omstandigheden van de Israëlische en de Palestijnse bevolking. Het is uiteindelijk geen intern maar een mondiaal probleem, is onze conclusie.
Ik vond het zeer boeiend een keer zelf met mensen uit Israël te hebben gesproken. Een keertje niet het nieuws via de televisie of de krant.
Ondanks dat ik er heb op gelet om steeds tot m’n schouders onder water te blijven, ben ik toch verbrand.
We ‘taaien’ af richting de boot. Het duurt lang voordat we eindelijk vertrekken. Veel te lang. De meeste passagiers zitten binnen, als ware het sardientjes. Op het dek worden wij als lobsters levend geroosterd. De boot beweegt niet, geen zuchtje wind en die rode ploert schijnt keihard boven ons.
We varen. Een groep Japanners doen spelletjes op het dek. Ze slaan hun tegenstander wanneer ze zelf gewonnen hebben. Ze kunnen het niet laten en ze lachen er bij. Het is fascinerend om te zien.
Na ruim twee uur komt Phuket in zicht. Boven het land hangt een ongelofelijke zwarte, dikke wolkenbrij. Je kunt de regen zien vallen. Phuket wordt weer gedoucht. We gingen weg uit Phuket met regen, we komen terug met regen.
We hebben hetzelfde luxe hotel als drie dagen eerder, bijna dezelfde kamers. Weer is iedereen hier uiterst vriendelijk. We frissen ons op en gaan, paraplu’s mee, met de tuk tuk naar het centrum. We eten in een zeer groot Thais toeristenrestaurant. Bijzonder lekkere witte wijn wordt ons geserveerd door een vrouwelijke sommelier. We nemen drie keer vlees, Wout heeft vis besteld. Het is geen culinair hoogstandje geweest maar we zaten prima. De kelners lopen met oortelefoontjes en kunnen elkaar zo op afstand instrueren.
We gaan weer. We ‘kennen’ nu de weg. Het verschil met de vorige keer is dat we nu niet tot onze knieën in het water lopen. Het is nu ook veel drukker en gezelliger dan de eerste keer. De verlichting werkt deze keer overal. Het centrum blijkt groter te zijn dan dat we eerder ervaren hebben. Er is veel meer te doen. Frans regelt een taxi die onze paraplu’s, die nu overbodig zijn, naar het hotel brengt.
Ik zoek ‘onze’ mama-san op. De boys ‘jagen’ nog even verder en komen op den duur ook in The Green Leaf Bar terecht. Intussen heeft One mij voorgesteld aan Pete, de eigenaar. Hij komt uit Australië en heeft drie en een half jaar geleden deze bar overgenomen. In Australië was hij elektricien. Hij vindt dit ook een geweldig land en is hier getrouwd met een Thaise vrouw en samen hebben ze één kind. Verteld dat hij het land ziet groeien en steeds meer mensen spreken engels. Op school hebben de kinderen inmiddels verplicht les in de engelse taal.
Het wordt een lange nacht. Frans en ik zijn over gebleven. Het is 02.00 uur en dus sluitingstijd. Maar we zijn nog lang niet aan onze taks. Een Engelsman, hoe kan het ook anders, wijst ons de weg naar een bar die nog wel open is. Het is een beetje zoeken maar we vinden het. Krankzinnig komt het op me over; we zijn in een totaal andere wereld, in een redelijk grote stad, het is toch al behoorlijk laat en wij doen alsof we hier gewoon de weg weten.
Het is een heel duister barretje. Er zit één klant, met z’n lady. Ken, jonger dan wij, komt uit Engeland. Ik heb zo onbedaard met hem gelachen dat we beide de tranen over onze wangen hadden lopen, voor toch wel 30 minuten. Frans deed een spelletje, vier-op-een-rij, met één van de bardames.
Verder is er nog één lady, ze zit op de hoek van de bar en geeft te pas en te onpas commentaar. Ze blijkt later de chief te zijn. Chief, geen mama-san. Super stoer en zeer zelfstandig. Heel lang haar waar ze constant haar gezicht achter verbergt. Ze heeft een donkerblauw T-shirt aan met daarop grote letters FBI.
Wat een ongelooflijk bijzondere en mooie griet. We ruilen in de bar onze shirts. We hebben duidelijk andere maten (het omwisselen van shirt doet ze overigens achter de schermen). Ze is anders. Ik word die avond voor even heel erg verliefd.
Uiteindelijk gaat ook hier het laatste licht uit. We lopen weer. Het is 04.30 uur. Een groep van rond de tien kerels zit op straat te schaken. Frans neemt de uitdaging aan en gaat zitten. De inzet; een blikje Singha. Er worden sigaretten gekocht en gespeeld. Frans wint.
Het is 05.45 wanneer we ons hotel binnen gaan.
Het is 08.45 wanneer ik door de hoteltelefoon gewekt word. One, de Mama-san van de Green Leaf Bar, staat in de hotellounge op me te wachten. Ze komt me ophalen voor een bezoek aan de tempel waar vandaag een jaarlijks terugkerend Boeddhistisch feest begint. De avond hiervoor had ze gevraagd of ik met haar mee wilde.
Ze is gekleed in een wit gewaad met een brede oranje ceintuur. De kleuren van Boeddha (als ik het goed heb begrepen wisselt de kleur per seizoen).
Met de stadsbus maken we een rit van ongeveer drie kwartier naar de tempel. Het feest is een soort van zuiveringsfeest. Men mag tijdens dit feest, wat tien dagen duurt, uitsluitend volgens een Chinees traditionele wijze bereid vegetarisch voedsel eten en geen alcoholische dranken nuttigen. Dit feest wordt van oudsher al in Phuket gevierd. Men heeft nog geprobeerd het naar Bankok te verplaatsen maar dat is niet gelukt. Hier gebeurt het. Boeddhisten uit de hele wereld komen speciaal naar deze tempel om dit feest te vieren.
Doordat we vroeg waren was het, volgens One, nog niet zo heel erg druk in en rond de tempel. Wat een wereld van verschil; ‘s Avonds is One mama-san in haar bar en runt ze de boel en haar lady’s, nu is ze gewoon een Thaise gelovige vrouw die het Boeddhisme zeer serieus neemt. We kopen wierrook. One steekt de dertig stokjes aan en we lopen naar binnen. Schoenen uit. Ze gebaart me haar te volgen. Ze knielt en bidt, daarna plaatst ze de stokjes op verschillende plaatsen in de daarvoor bestemde houders. De sfeer is sereen, ontspannen, vriendelijk. Ik ben onder de indruk, van de tempel en van One. Ze koopt boekjes bladgoud. Midden in de tempel op een pleintje ligt een boom, in twee delen op standaards neergelegd. Deze wordt beplakt met blaadjes goud. Vandaag om 17.00 uur wordt de boom ceremonieel rechtop gezet. Hoogwaardigheidbekleders uit het hele land wonen de ceremonie bij. Op een groot prikbord hangen honderden foto’s van voorgaande jaren. Vol respect verteld One me wie de politici, filmsterren en B.T-ers (Bekende Thai) op de foto’s zijn.
Buiten de tempel is er een soort van Boeddhistische markt. Allemaal tentjes met voedsel, sieraden en speciale kleding. Inmiddels is het aardig druk geworden. We gaan ontbijten; vegetarisch Chinees met cola. Na ons ontbijt lopen we nog even over de markt. One wilt een cadeautje kopen voor haar moeder die naar Phuket over komt voor dit feest.
We gaan terug naar het centrum. Ik moet om 12.30 uur terug zijn in het hotel voor vertrek. One bemiddelt met de chauffeur van een tuk tuk. We moeten een beetje opschieten. Of 250 bath goed is?! De heenweg kostte 30 bath, die had zij betaald. Vanavond gaat ze weer en daarna de elke dag één keer, ze moet ook werken.
Bij de ingang van het hotel zit Wout te wachten. Hij begrijpt er niets van. Dennis is er niet, Frans is nergens te bekennen en ik kom net aangescheurd met mama-san? Er ontstaat wat paniek en in de consternatie vergeet ik One geld te geven, ze had onder andere de bus betaald. Het was maar 30 bath maar ook precies de fooi die ze gisterenavond had verdiend. Toen werkten er ongeveer 20 meisjes (maal 30 is 600 bath, een slechte avond dus!).
Ik nam afscheid van One en zegde toe haar te e-mailen. Ergens, achteraf, zag ik dat ze een beetje baalde van het geld. In mijn e-mail zal ik het haar uitleggen en het haar alsnog geven wanneer ik hier weer terug kom.
17.15 uur
Aankomst in Pattaya.
Taxibusje. Het eerste wat opvalt is de andere rijstijl van de chauffeurs hier. Het gaat er allemaal wat ‘gemakkelijker’ aan toe.
We waren overigens snel van het kleine vliegveld af. Het is bewolkt.
Gelukkig kunnen we in het busje een beetje op adem komen. Ik in het bijzonder. Sinds een dag of drie heb ik last van behoorlijk opgezwollen voeten. Net als bij Dennis leek het in eerste instantie af te nemen maar bij mij wordt het nu steeds erger. (Vanmiddag, pal voordat we uit Phuket weggingen, ben ik nog even langs een Medical Office geweest. De arts meet m’n bloeddruk op. De combinatie van ‘te weinig’ drinken (water zal hij wel bedoeld hebben!), de hitte, stress, vermoeidheid en alcohol blijkt de oorzaak. Vier soorten pillen heb ik mee gekregen, onder andere plaspillen).
“Wat een rust hier”, zegt Wout.
“Geniet er nog maar even van”, antwoordt Frans. Dennis beaamt dit.
Over gespreksstof gesproken; de kwaliteit van de matrassen in de hotels wordt besproken. Ik moet er om lachen.
De plaspil begint te werken. Ingenomen na de landing.
Pattaya, met de klemtoon op de eerste lettergreep, ligt aan de andere kant van Thailand aan Indische Oceaan.
Ik hoop niet al te lang meer naar het hotel. Plaspil!
Het blijkt hier heel normaal te zijn om tien tot twaalf mensen te vervoeren achter in een Pick-up, inclusief de politie. Een nieuwe Pick-up koop je hier voor 500.000 bath.
We komen aan bij ons hotel, ‘Euro Star’.
Plaspil!! Ik vlieg naar binnen, ren iedereen bij de receptie voorbij en ben net op tijd. Even later hoor ik vanuit het toilet hoe Frans begroet wordt. Het is vreemd en het heeft ook wel iets; woon je aan de andere kant van de wereld en hier kennen ze je gewoon!
We drinken eerst maar weer eens een biertje aan de hotelbar. Deze is 24 uur open. Niet verkeerd! Het hotelpersoneel, allemaal jonge vrouwen zijn erg hartelijk en gezellig en natuurlijk weer mooi. Namen worden uitgewisseld; Tom, Nadia en Poo, Katai werkt `s nachts. Prima hotel!
`s Avonds op verkenning naar het centrum met een taxibusje. Je staat langs de kant van de weg en steekt je hand op als je wilt meerijden. Je stapt achter in. Een soort van Pick-up. Wanneer je eruit wilt druk je op een knop en de auto stopt. Het tarief is altijd twintig bath. Deze taxi’s rijden slechts één route. Naar het centrum, er omheen en weer terug. Perfect systeem. Iets voor in Amsterdam!
Donderdag, 14 oktober, 8e dag.
17.45 uur.
Dennis, Frans en Wout verdwijnen achter in een winkel achter een schuifdeurtje. Ik vind het te warm om mee te lopen en wacht buiten. Bij de buren, een cafeetje, ga ik aan een tafeltje zitten en bestel een biertje. Ik pak m’n schrift en ga verder met dit verslag. Er gebeurt zoveel om je heen in Pattaya dat het lastiger wordt dit allemaal bij te houden. Het duurt ruim een half uur voordat de drie weer verschijnen. Horloges gekocht. De serveerster die ons bier brengt ziet de klokjes en vraagt hoeveel ze er voor betaald hebben. Ze zegt voor 1000 bath had je mij ook kunnen krijgen, “boem-boem”. Ze is oprecht verbaasd.
Het wordt schemerig en drukker. De ladies gaan naar hun werk, de handelaren venten hun waren uit. Ook weer horloges. Er wordt nog een horloge gekocht, een heuse Cartier, ‘slechts’ 550 bath. Een maandsalaris voor die meiden die ons bedienen. We zitten met z’n vieren aan een tafeltje aan de rand van de stoep. De drie horlogekopers zijn nog steeds aan het onderhandelen. De lady die ons bedient zit vlakbij op een barkruk iets te eten uit een plastic zakje. Ze ziet me kijken en laat me proeven. Ze heeft twee zakjes. Eén met partjes fruit, de ander met pittige kruiden. Pittig maar zeker niet te heet. Heel lekker! Ze spreekt geen engels dus kan ik haar niet vragen hoe het heet.
De horloge deal is inmiddels gesloten en ik vraag me af of ze iets gemerkt hebben. Zo beleeft ieder z’n eigen Thailand.
We bespreken waar en of we gaan eten. Ik meld dat ik eerst terug wil naar het hotel. Douchen en omkleden.
Dennis ‘douchet’ wel hier in het dorp, zegt hij. Eerst huren we brommers. Automaten, lichte brommers op het eerste gezicht. Mandje voorop, een motor die nagenoeg geen herrie maakt en een plastic helm. Het is even wennen. Het verkeer is ongelooflijk druk en we moeten links rijden. Dan blijkt opeens dat die brommertjes ook nog over veel vermogen beschikken. Frans en Dennis rijden voor en hebben ons nog even snel uitgelegd dat het centrum van Pataya rond rijdt in één richting. Links de Second Road en rechts de Beach Road. Tot aan de grote kruising. Daar rechts en dan almaar rechtdoor tot in ons dorp. Kan niet missen. Natuurlijk Frans en Dennis, simpel! En ach, wat nou dat drukke verkeer.
`s Avonds in de Cowboy Bar, de ‘stambar’, wordt er weer onderhandeld over horloges. We zijn nu met z’n drieën. Wout besloot in het hotel te blijven en wat slaap in te halen. Dennis volgt later.
Frans en ik eten laat bij Mama, shoarma. Daar kunnen ze bij ons in Holland nog wat van leren. Heerlijk. We besluiten om richting hotel te gaan. Om de hoek van het hotel belanden we in een tent waar ik praat met Mayawee, de Mama-san. Ze is 55 jaar maar je geeft haar zeker 10 jaar jonger. Ik heb veel plezier met haar en uiteindelijk een serieus gesprek. Leuke tent. Frans slaat links af, de oprijlaan naar ons hotel. Ik rijd nog even een stukje rechtdoor en geef gas. Over de boulevard, helm onder m’n buddysit, hemd open. En hard! Wat een sensatie. Nu begin ik het gevoel van motorrijden een beetje te begrijpen. Wat een vrijheid. Rechts de palmen en de zee, links de bebouwing. Het wegdek wordt na een tijdje slechter en ik kom een beetje tot zinnen en besluit terug te keren. En weer hard. De teller wees een snelheid van 120 km p/u aan.
De hotelbar is leeg. Alleen Katai. Ze zit aan een tafeltje met een tafellaken over haar benen geslagen. Zij doet dat elke nacht in verband met de airco. Ik ga bij haar zitten en vertel, de adrenaline uit m’n oren spuitend, mijn motoravontuur. Volgens mij begreep ze niet helemaal mijn opwinding hierover. Ze schenkt een witte wijn voor me in en we praten een uur of twee over haar leven en over dat van mij.
Vrijdag, 14 oktober, 9e dag
Langzamerhand raak ik de tel een beetje kwijt en weet nauwelijks welke dag het is laat staan de datum.
Vandaag gaan we naar een krokodillenfarm. Bij het politiebureau op de hoek vragen Frans en Dennis om informatie. De opperwachtmeester stuurt iemand met ons mee. We gaan natuurlijk op onze brommers. De verkenner rijdt voor ons uit. Een veertig minuten rijden, binnendoor. We passeren kleine dorpen en boerderijen.
De krokodillenfarm blijkt een dierentuin te zijn waar allerlei ‘wilde’ beesten kunstjes verrichten. Je kan met een tijger op de foto die op commando gromt en z’n bek open doet. Volledig gestresst. Olifanten die dansen kunnen en hun kunsten tonen. De hoofdattractie is de krokodillen. In een piste, waar een laag water in staat, liggen een twintigtal krokodillen. Niks beweegt nog. Er volgt een optreden van een man van een jaar of dertig. Hij begint wat aan de krokodillen te trekken en bij de grootste van die beesten stopt hij z’n arm tot aan zijn schouder in de bek van die krokodil. Helemaal tot achter in z’n strot. Bij een volgende stopt hij z’n hoofd in de bek. Hij maakt er een spectaculaire voorstelling van. Al die beesten zo afgericht dat ik bedenk dat ze stijf van de drugs moeten zitten. We kuieren wat door de dierentuin en laten ons zelfs door een treintje rondrijden. Daar zijn we helemaal voor naar Thailand gekomen.
`s Middags willen we naar het strand, aan de overkant van het hotel. Een beetje hangen. Handdoeken van het hotel meegekregen en met de brommer, wel 100 meter naar het strand. Op het moment dat we de brommers geparkeerd hebben begint het te regenen. Hard! Het warme water stort naar beneden. Frans keert om naar het hotel. Siësta. Dennis volgt. Wout en ik schuilen eerst onder het afdakje van de politiepost en steken na een kwartiertje schuilen de straat over, trotseren het water, en ploffen neer bij ‘Hoek van Holland’. Krantje lezen. Dit is een dagzaak gerund door een Hollander met een glimmende schedel. Echte gepasteuriseerde melk, broodje Kwekkeboom, uitsmijter, broodje kaas. Bij het Thaise personeel kun je gewoon in het Nederlands bestellen. De wereld op z’n kop. Pieter Baan Centrum - afd. Thailand!
Dennis is al in het centrum. We laten een briefje achter bij de receptie; “20.00 uur - Cowboy Bar”.
Wout en ik rijden achter Frans aan. Het is al bijna donker. Op een gegeven ogenblik merken we dat we achter de verkeerde Frans aanrijden. Te laat! Het is éénrichting verkeer. De ene kant de boulevard, deze kant de Second Road. Daartussen lopen de straatjes met de clubs en bars. “Als we blijven rijden komen we Frans vanzelf weer tegen, mits hij op ons staat te wachten waar hij ons is kwijtgeraakt”. We rijden één rondje, we rijden twee rondjes. We rijden de straatjes in en uit. Zo moeten we vanzelf bij de Cowboy Bar terechtkomen. Uiteindelijk na drie of vier rondes zien we Dennis, tot zeer grote opluchting van Wout. We waren slechts twee straten van de Cowboy Bar vandaan!
We eten in een zeer chique restaurant. Chateau Briand. Dit op aanraden van Pieter, de eigenaar van Hoek van Holland. Het was perfect! Mediumrare was inderdaad mediumrare. Een klein gerechtje van het huis vooraf, een voorgerecht van de kaart en daarna de Chateau Briand. Ruim tweeëneenhalf ons de man. Twee flessen Chateau de Beouf Rouge en water. De bediening zeer bekwaam en uiterst vriendelijk. Rekening 4.860,- bath, 25 euro p.p.
Op de brommer terug naar het centrum. Even een stukje lopen om het eten te laten zakken en even bij te komen, dacht ik. Niet dus! Meteen een bar in. Twee minuten later sta ik achter de bar op een podium van één vierkante meter met één van de meisjes te paaldansen. Eén van de ladies viert haar verjaardag in de bar en we gaan allemaal helemaal uit ons dak. Net niet helemaal!
Zaterdag, 10e dag
Laat opgestaan.
Wasgoed opgehaald. Niet te geloven. Keurig gestreken en opgevouwen. Betalen:100 bath.
Op de motorbike naar het centrum. Een kwartiertje uitwaaien. We gaan kijken hoe de schilderijen vorderen. Frans laat drie ‘schilderijen’ maken in één van de ‘galeries’ in het centrum voor zijn nieuwe bedrijfspand. Het is snikheet en Wout gaat bijna van z’n stokje en besluit wat rond te gaan lopen in de buurt. Wij kijken nog wat rond in de galerie en ik zie een Nederlands kunstblad liggen en pak het op. Triomfantelijk vind ik mijn advertentie en toon het trots aan de manager van de zaak. Hoe is het toch mogelijk. Kleine wereld opeens.
We lopen wat rond, kijken hier en daar en verdwijnen in een klein straatje. Een steeg eigenlijk tussen de winkels. “Hier moet je zijn”, zegt Wout. We komen op een groot terras aan het water. Uitzicht over de Thaise zee. Visspecialiteiten en Sangria. Linnen en servetten op tafel. We bestellen een kan. De kelner, een jonge jongen, vraagt of we een halve of een hele liter willen?! Die eerste was al leeg voordat hij het in de gaten had. Nog maar één besteld. Hij begreep het nauwelijks. En daarna nog één! Vier voorgerechtjes er bij. De zon boven de zee, knalrood. Een klein half uur later was die verdwenen. Idyllisch stekje.
De vorige avond hebben we onze zonnebrillen achtergelaten in de verjaardagsbar. Even ophalen dus. Het is pas 17.30 uur, dus nog rustig. We doen een paar spelletjes en drinken nog wat. We gaan weer verder.
Laten we het houden op domme pech. Wout slipt met z’n brommer op de boulevard. Het ging niet hard maar de schrik zit ‘m aardig in de benen. Even bijkomen op een terrasje want hij gaat bijna van z’n stokje. Wout heeft een redelijk diepe wond aan z’n voet en aan z’n knie. In het ziekenhuis wordt het schoongemaakt en verbonden. Morgen moet hij voor controle terug komen. Dennis en ik brengen intussen de brommer van Wout terug naar de verhuurster. We doen die avond niet veel meer en gaan wat vroeger naar het hotel. Frans en ik besluiten wanneer we bij het hotel aankomen toch nog even verderop te gaan. Later in de hotelbar wordt het toch weer 05.30 uur. Katai werkt. Ik maak een afspraak om maandagochtend, dan heeft ze haar laatste dienst erop zitten, samen te gaan ontbijten.
Zondag, 17 oktober, de 11e dag
Ontbijt bij Hoek van Holland.
Vuil wasgoed weer weggebracht. Deze keer geen bonnetje, gewoon afgeven. De dame van de wasserij herkent me.
We gaan naar het strand. Frans zit meteen weer achter een Backgammon bord. Ik laat me masseren door Mem, alweer. Mem is 35 jaar. Alleenstaande vrouw met een dochter van 10 jaar. Zij is ook gescheiden, dat schept een band. Ze geeft me een massage van 2 uur en ondertussen praten we met elkaar. Mem is een lief mens. Ze vraagt of ik niet liever door iemand anders gemasseerd wil worden. Door Wan bijvoorbeeld, een prachtige lady uit de bar van Mayawee. Waarom ik niet boom-boom wil met Thai-lady? Ik vertel haar dat ik niet boom-boom met Thai-ladies, alleen boom-boom voor ‘true love’.
Ze zegt dat ik een goed hart heb. ‘t Zal best, maar soms wel verdomde moeilijk!
Dennis gaat terug naar het hotel, “zwembad schoonmaken”, zegt hij.
‘s Middags gaan we op ‘safari’. Wout bij Frans achter op de brommer.
Olifantenpark. Bij de ingang staat een bord met de mededeling dat het voor de olifant en voor ons belangrijk is om dit park in stand te houden. De olifant wordt minder of nagenoeg niet meer ingezet om arbeid te verrichten.
Gewichtig wordt ons verteld dat we 15 minuten moeten wachten. Er is een videoshow bezig over het wel en wee van deze olifanten voor de andere deelnemers. Wij kwamen laat. Frans probeert te regelen of wij de eerste twee olifanten kunnen krijgen. Zo heb je dan nog een beetje het idee dat je echt in de vrije natuur bent. Dat wisten ze nog niet of dat wel kon! Even later blijken we met slechts zes personen te zijn; drie olifanten! Dus lopen we voorop. Wout en Frans samen, ik met Dennis. De andere twee, een Indisch echtpaar. De ‘tocht’ loopt door een ‘park’. Het begint meteen spectaculair. Door het water. Mijn gedachten waren dezelfde als die van Frans; je moet hier niet in vallen. De olifant moet eerst een klein paadje af naar beneden om het water in te stappen. Je had die kop van Frans moeten zien! Daarna wordt het wat saai. Je zit met z’n tweeën in een zitje vastgebonden op de olifant. De chauffeur zit op z’n kop, heel ontspannen. “Where are you from? is wat onze bestuurder aan engels kent. Ook het woord ‘good’. Alles is ‘good’. De olifant, ‘Jumbo’ voor het gemak, van Wout en Frans gaat wat langzaam. Op een open stuk veld wachten wij, Dennis en ik en het serieuze Indische echtpaar, op Jumbo.
Dan begint, uit onverwachte hoek, de voorstelling. Het schijnt dat de ‘zit’ van Jumbo niet helemaal goed vast zit. En wie zitten daar bovenop? Wout en Frans! Wout met z'n been in het verband, Frans met z’n hoogtevrees. De temmers trachten de twee te overreden om uit de zit te komen. Frans eerst. Hij moet overstappen op de ‘Indische’ olifant. Frans; “Nee joh, doe normaal, hoeft niet!” Niemand begrijpt wat de bedoeling is. We denken nog aan een soort van attractie. Frans ‘stapt’ onder hevig protest over. Hij zit nu op de kop van de Indische olifant, omklemt met één hand een stuk touw met de andere de knie van de Indische vrouw. Maakt daar in het Nederlands nog een grapje over. Later blijkt dat deze mensen voor enkele jaren in Nederland gewoond te hebben en dus niet helemaal onbekend met het Hollands! Wout moet er ook af. Hij moet op de kop van Jumbo. “Nergens voor nodig. Ik blijf wel zitten. Ben ik hiervoor 62 jaar geworden?”
Uiteindelijk begrijpen we wat er aan de hand is. Spoedreparatie. Wout heeft het niet meer. Frans zit verstijfd op de kop van de Indische olifant. Die beweegt! Vooruit. Hoooo! roept Frans maar even later gaat hij weer. De Indische en Frans hebben het niet meer. Dennis en ik ook niet. Tranen! Wat een voorstelling. Zomaar. En uitgerekend bij die olifant. Kans van één op drie! Wat er volgt is nauwelijks te beschrijven. Dennis en ik zitten eerste rang. Op een gegeven moment houden ook de Indiërs het niet meer. Ook zij, blauw van het lachen. Frans als een boer met kiespijn. Wout scheldend van angst en vanwege de absurde situatie, met rond om hem heen de drie zwoegende begeleiders boven op die olifant.
Het was een geweldige voorstelling!
Ik vraag me al een tijdje af of de ‘toon’ van het schrijven verandert nu we ruim een week door Thailand onderweg zijn.
‘s Avonds eten we Kingsize Lobster Termidor. Kreeften van over een kilo. Schoon en klaar gemaakt met een soort van kaassaus. Frans zoekt ze uit in het aquarium. Volgens Frans moet je dit geproefd hebben. Frans krijgt ‘les’ van de ober in het uitzoeken van de beste kreeft.
Een Russisch stel zit achter ons. Hij schuift z’n stoel hard en onhandig tegen mij aan. Hij kijkt alleen maar, verder niets. Zegt niets. Elk land z’n gewoontes, denk ik maar.
Maandag, 12e dag
Ontbijtafspraak met Katai. Ze belt me, zoals afgesproken, om 09.00 uur. Slaapdronken hoor ik dat ze zegt eerst naar huis te gaan om zich te douchen en te verkleden. We spreken af om 11.00 uur.
De anderen gaan naar het centrum. Shoppen en naar de schilderijen kijken. Ik kan nog even blijven liggen.
Om 11.00 uur ben ik pressent. Gedoucht en geschoren. Geen Katai. Bij de receptie van het hotel bel ik haar op. Ik bel haar wakker. Ze was uiteindelijk toch te moe. Jammer!
In het centrum zoek ik de anderen op.
Het shoppen in Thailand is voor ons natuurlijk geweldig! Cd; 100 bath. T-shirt; 150 bath. Overhemd; 150 bath (moet je er wel 35 afnemen!). Ik bedenk dat wanneer Lineke, Bas en Benny hier ieder 100 euro te besteden zouden hebben dat ze de hele dag bezig zouden zijn met het kopen van kleren. De koning te rijk, vet uit hun dak! Voor 1000 bath heb ik 10 cd’s gekocht. Opbergmapje gratis erbij gekregen. Frans zegt: voor 1000 bath 1 cd. kopen en 19 gratis!
‘s Avonds zijn we niet uit eten geweest maar met z’n vieren op een terrasje, midden in het uitgaanscentrum van Pattaya, shoarma gegeten en maar kijken naar alles en iedereen die voorbij kwam. Vooral Wout geniet hiervan. Hij hoeft nu niet met z’n zere been over straat. Het lopen gaat hem niet goed af.
We slenteren toch nog even enkele straatjes door en belanden bij een open buiten bar. We drinken wat en doen een paar spelletjes met de meiden van de bar.
Wout besluit naar het hotel te gaan. Z’n been speelt hem parten en hij wordt er doodmoe van. Hij gaat met een brommertaxi. Dennis en Frans gaan nog even verderop kijken. Ik ben in gesprek met Pla, één van de meisjes. Ze is vanachter de bar naast me komen zitten, dat praat makkelijker. We praten over haar familie, over het verleden en haar toekomstverwachtingen. Ze werkt hier nog niet zo lang en verteld dat haar Mama-san de pik op haar heeft. Ik zie dat Pla inderdaad constant in de gaten wordt gehouden. Ik krijg medelijden met haar en stop haar stiekem 1000 bath in de kontzak van haar spijkerbroek en leg 100 bath fooi onder het glas van Pla, zo dat mama-san het heeft gezien. We praten verder. Ik vraag haar of ze van dansen houdt en waar de discotheken zijn. Ze danst graag zegt ze maar voor haar zijn discotheken veel te duur. Opeens zegt ze dat ik nog een briefje van 100 bath op de bar moet leggen. Eerst begreep ik het niet. Maar ze drong aan. Ze
loopt achter de bar, pakt haar tas en geeft mama-san de twee briefjes van honderd. Dat was haar provisie! Nu kon Pla met mij mee.
We zijn naar twee discotheken geweest. Beide keren moest Pla zich identificeren. We hebben heerlijk gedanst. Pla genoot enorm. Ik besefte nu dat ik haar ‘vrij’ had gekocht. Om 01.00 uur ging het licht aan en de discotheek dicht. Pla nam mij aan de hand en neemt me mee naar een open bar met uitsluitend rotan fauteuils en banken. Rijen naast elkaar. Om de twee stoelen een klein tafeltje voor je glas, voor me en achter me stoelen. Het licht en de muziek bleven uit maar was ook niet nodig vanwege het licht en geluiden van de straat. Zij een cola, ik een witte wijn. Inmiddels was de politie bezig de straten ‘schoon’ te vegen. De tourristen moesten terug naar hun hotel. Na een klein half uur begon het hele spektakel weer opnieuw. Overal kwamen de Thaise straatverkopers weer vandaan. Muziek, foto’s, dansers. Mama-san van de zaak komt zelf steeds de wijn inschenken en houdt zo een oogje in het zeil. Ik bied haar een glas wijn aan, waar zij redelijk nadrukkelijk om staat te ‘bedelen’. Natuurlijk krijgt ze die. Later schenkt ze een glas wijn retour. Pla zegt dat dat bijzonder is. Het is een gezellige drukte en ik vermaak me kostelijk. Bijna uitsluitend Thaise mensen. Pla regelt warme hapjes van de straat. Heerlijk! Heb het uitstekend naar m’n zin maar word ook een beetje dronken. Ik ga niet meer rijden en vraag Pla om te blijven slapen in haar kamertje.
Ik heb die nacht heerlijk bij Pla geslapen en heb het heerlijk gevonden om weer eens met een vrouw in bed te liggen.
Het is wel speciaal. Ik verkondig de hele vakantie al dat ik nu alleen maar seks kan hebben als het om echte liefde gaat, terwijl ik toch vrijgezel ben. Voor mij nu geen boom-boom. Hoe moeilijk het soms ook was, heb ik er niet aan toegegeven. Ik had hiervoor een speciale reden.
Als ik het in Nederland vertel zullen vrienden zich zeker afvragen of ik wel goed bij m'n hoofd ben.
Het is nu 4 maart 2005, 22.45 uur. Ik zit achter m’n beeldscherm en wil aan dit verslag te werken.. Het sneeuwt hier en niet zo’n beetje ook. Het is nog maar negen weken geleden dat de Tsunami over o.a. Thailand heen kwam. Inmiddels over de 300.000 doden. Twee maanden ervoor zaten wij nog in Phuket en Koh Phi-Phi. Wat een ellende voor die mensen en hun kinderen. Natuurlijk hebben we met z’n allen geld gestort. Wat kan je anders. Avond aan avond heb ik voor de televisie gezeten en met die mensen meegeleefd. Wat een ramp! Zouden er mensen zijn met wie wij gesproken, gedronken of gedanst hebben die er nu niet meer zijn? Het kan bijna niet anders.
Dinsdag, laatste dag
Pla brengt me ‘s morgens naar m’n brommer. Voordat ik het hotel binnen ga heb ik nog even de schone was opgehaald.
Het is 10.00 uur als ik naast Dennis aan de bar ga zitten en ook een kop koffie bestel. Lange broek en m’n uitgaansshirt van de vorige avond nog aan. Dennis zegt er niks over. Ziet niks?!
Frans en Wout komen beneden. Wout vraagt waarom ik een lange broek aangetrokken heb?
Ik ga naar boven om me te verkleden.
Ontbijt bij Hoek van Holland. Een uitsmijter, het was me deze keer teveel.
We gaan naar het strand. We worden begroet door de locals. Mem komt bij me zitten. Ik voel dat er iets niet pluis is. Ik vraag het haar. ‘Iets’ met haar keel, zegt ze.
Volgens mij heeft ze koorts. Ik zeg dat ze naar huis moet en in bed hoort te liggen. Het kan niet. Er moet geld verdiend worden. Ze masseert me ruim een uur en we praten niet of nauwelijks om haar keel te sparen. Ik sluimer tussen wakker en slaap. Na een tijdje vertrekken we naar het centrum. Ik zoek Mem op, moet haar nog betalen en neem afscheid van haar. Zeg haar volgend jaar terug te komen.
In het centrum doen we de laatste inkopen. Nog maar eens tien cd’s. Het koopt makkelijk. Nog een riem voor Bas en Benny en dan terug naar het hotel, Wout opzoeken. Dennis gaat nog één keer naar een ‘shampoohuis’. Als ik mijn gêne opzij zou kunnen zetten, zou ik mee gaan.
Wout zit bij het zwembad en we drinken een biertje.
Om 17.30 uur stappen we voor de laatste keer op de motorbikes.
Op mijn verzoek gaan we eerst om de hoek naar de Country Road Bar. Even Mayawee gedag zeggen en Wan. Het is er gezellig. Wan dolt en ik dans nog een keer met Mayawee. Ik spreek met haar af dat ik, wanneer ik terug kom, minstens vijf zinnen in het Thais kan spreken. Om 18.30 uur gaan we weg. Afgesproken met Dennis in de Cowboy bar om 19.00 uur.
Vanavond nog één keer dineren bij Lagritta. Het is weer goed. Iets minder dan de eerste keer. Het wordt tijd dat we naar huis gaan, we worden verwend!
We brengen onze brommers weg. We zijn nu weer aangewezen op een taxi, de tuk tuk. Het gaat prima alleen op die brommers is het zoveel leuker. Het gaat ook veel sneller op die motorbikes. Het is 21.30 uur. We gaan richting hotel. We stoppen bijna voor de Country Road Bar. Nog één drankje! Dennis en Frans taaien af naar het hotel. Wout volgt al gauw. Ik kan er geen genoeg van krijgen. Mayawee waarschuwt me dat ik naar het hotel moet (om 23.15 uur vertrekt onze taxi naar het vliegveld), het is 22.45 uur!
Vlug nog een laatste douche. Koffers staan al klaar. Het zijn er nu twee.
Katai begroet me in de bar en verontschuldigd zich vanwege de mislukte afspraak. Volgende keer misschien. Wat een prachtmeid en iemand met hersens.
(Terwijl ik dit opschrijf denk ik aan de lange nachten dat ik bij haar heb gezeten in de hotellounge, aan de lange gesprekken die we gevoerd hebben. Ik moet denken aan die keer dat ik samen met haar die tekenfilm over die haai heb gezien en hoe we allebei zo gelachen hebben).
We nemen afscheid van de mensen van het hotel en vertrekken met de mini-van naar het vliegveld. Op het moment dat de wagen begint te rijden vallen Dennis en ik in slaap. Goed getimed.
We vliegen.
Hebben net nog een hele maaltijd gekregen, met rode en witte wijn. De luiken voor de ramen zijn dicht en het licht is uit. Ik heb het lampje boven mij aangedaan en schrijf de laatste bladzijden van dit verslag. Eerst nog een glaasje wijn. Iedereen slaapt inmiddels. Ik ben nog niet aan mijn taks en bovendien nog redelijk fit. Nog maar een wijntje. De stewardess verruilt het wijnglas voor een kartonnen bekertje. Ik schrijf verder. Straks ga ik slapen en als we volgens schema landen heb ik genoeg geslapen voor de komende en voor mij spannende dag. Ik heb een belangrijke afspraak. Ik moet aan m’n dochter denken, aan het gesprek dat we niet lang voor deze vakantie hebben gehad. Wat een meid. Kleine meisjes worden groot!
Ik druk op de knop. Wijn, alstublieft. Ik kom nauwelijks meer uit m’n woorden. De stewardess lacht, Thais. Twee tellen later krijg ik van een andere stewardess nog een bekertje wijn gebracht. Ze zegt niks. Ik lach hardop. Iedereen slaapt. Ik schrijf verder. Ik begin aan het tweede bekertje wijn. Als deze leeg is stop ik. Ik kijk om me heen. Ben echt het enige ‘lichtje’. Mijn gedachten gaan naar Katai. Wat ze tegen me gezegd heeft.
Ik begin te knikkebollen, houd op met schrijven en ga slapen.
Ontbijt in het vliegtuig. Het zal een uur of zeven zijn. Het ontbijt is veel. Ik heb de koptelefoon op en luister naar een muziekprogramma. Voor de tweede keer komt de song ‘Halleluja’ van Catharina Williams voorbij. De koffieronde laat ik aan mij voorbij gaan. Ik wil dit nummer niet onderbreken. Ik heb de tranen in m’n ogen aan het eind van het nummer en ik denk aan Isabella. Straks zullen we elkaar eindelijk zien.
Elaine een oogverblindende mooie stewardess brengt me alsnog koffie en vraagt of ik lekker geslapen heb. Op mijn vraag of zij nog geslapen heeft lacht ze en zegt dat ze een dutje gedaan heeft.
Ik kijk nog een film, Thai gesproken met muziek als rode draad door de film heen: ‘Eternity’. Prachtig mooi!
De vakantie zit er bijna op. Jammer, maar twee weken in dit tempo is ook genoeg geweest. Frans heeft het goed geregeld. De eerste week Bankok, Phuket en Koh Phi-Phi en vervolgens een week feesten in Pattaya. In die volgorde. De cultuurshock zou anders te groot zijn geweest en een te eenzijdig beeld geven van Thailand en de Thaise bevolking. Ik heb voornemens zeker terug te gaan. Alle vooroordelen over kerels die alleen naar Thailand gaan, zullen gedeeltelijk best waar zijn. Maar het is maar net wat je wilt en hoe je er mee omgaat. Thailand is een fantastisch land. Een totaal andere cultuur, de natuur, de mensen, het avontuur. Of om gewoon lekker je vakantie door te brengen. Hele lieve mensen, heel erg gastvrij en zoals Wout steeds zegt;
“Het land van de eeuwige glimlach”.
Galerie Peter Leen homepage terug naar boven