Galerie Peter Leen  homepage                                                                                                                                                         terug naar de kunstenaars

 

Anton Martineau

schilder, graficus, beeldhouwer, dichter

 

Geboren in 1926 te Amsterdam als zoon van een huisschilder.
Hij overleed in maart 2017 op 91-jarige leeftijd.

 

Martineau was docent voor schilderkunst aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam (1978 - 1988).

Ook was hij docent aan de Vrije Academie in Den Haag (1969) en gastdocent aan de Gerrit Rietveld Academie te Amsterdam.

 

 

foto: Het Parool

        

gemengde techniek op papier, 100 x 70 cm

 

 

 

'Velazquez'

pastel 1990-1995, 70 x 50 cm

 

 

'Klein geheim teken'

aquarel en pastel uit 1975, 35 x 45 cm

 

 

gemengde techniek op papier uit 1991,  120 x 80 cm

 

 

'Figuur'

gemengde techniek op papier uit 1999,  65 x 50 cm

 

 

'Vrouw'

gemengde techniek op papier uit 1985, 100 x 70 cm

 

 

 

 

 

"Schilder ik vlees,
dan schilder ik ook kwetsbaarheid;
maar ik schilder ook de littekens mee.
De littekens van de vergankelijkheid.

Het hele spektakel van de liefde.
Ik schilder ook de pijn.
In een schilderij heb ik de hele cyclus te pakken van geboren worden,
leven en sterven.

Het gaat om het aanvaarden van de levenscyclus; maar dat kan niet zonder humor, en die druk ik uit in kleur."


 

 

'Liefde'

houtskool, gemengde techniek uit 1994,  48 x 64 cm

 

 

'Figuur'

houtskool, gemengde techniek uit 1980,  65 x 50 cm

 

 

Anton Martineau groeide op in de omgeving van de Wallen in Amsterdam en leerde in zijn jeugd van zijn vader, die huisschilder was, simpele decoraties te vervaardigen zoals plant- en diervormen voor versiering en reclame. Als kunstschilder is hij naar eigen zeggen autodidact. Zijn vader had niet veel op met de kunst en kunstenaars maar zijn moeder stimuleerde hem in zijn ambities.


Parijs en Amsterdam
Martineau reisde kort na de Tweede Wereldoorlog en in de jaren '50 meerdere keren naar Frankrijk en verbleef daar in Parijs waar hij contact had met de generatie van de Vijftigers. In de zomer van 1948 verbleef hij met Lucebert in Les Pavillons-sous-Bois nabij Parijs, waar zij samen een trappenhuis van een school beschilderden. Voor Lucebert vond op dat moment een doorbraak plaats tot een veel vrijere vorm van dichtkunst. De vrienden reisden samen enkele maanden door Frankrijk, sliepen als clochards onder abri's en tekenden bidprentjes van Sint-Antonius en Cecilia om die aan katholieke gelovigen te verkopen.


Zijn eerste tentoonstelling was in 1948 in de vergaderzaal van de Vereniging voor Drankbestrijding in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam. Aan deze tentoonstelling leverde ook Lucebert een bijdrage. In Den Haag werkte Martineau tussen 1950 en 1955 als ontwerper en schilder voor reclamebureau Enhabé. Later woonde en werkte hij in Amsterdam, waar hij woonde en werkte in een ruim atelier met een oppervlakte van honderdtien vierkante meter en een hoogte van vijf meter in Loods 6 van de voormalige KNSM. Hij woonde en werkte meer dan veertig jaar in het Oostelijk Havengebied.

Schilderstijl

Zijn oeuvre bestaat uit schilderijen, tekeningen en grafiek in een sterk expressionistische figuratieve stijl. In zijn werk speelt de spontane tekenkunst een belangrijke rol. Onderwerpen zijn, op de eerste plaats: de mens, dansende paren, tango, erotiek, dramatiek van de liefde en de dood, vreugde en angst, absurde portretten en stillevens. Vrouwen en het vrouwelijke domineren het mannelijke in zijn emotioneel geladen werk. Tegen de beklemming van de opvoeding in schildert hij het verrukkelijke, het losbandige, het bevrijdende. Zijn lyrische stijl werd soms gerekend tot de internationale nieuwe figuratie maar vertoont ook verwantschap met het expressionisme van Cobra en Lucebert. Hij was dan ook bevriend met Karel Appel, Corneille en de dichter Gerrit Kouwenaar en met Jan Sierhuis, die hem ooit aanraadde minder seksueel expliciet werk te maken om zo meer te kunnen verkopen. Martineau wees deze suggestie van de hand omdat hij vooral zijn eigen gevoel wil volgen waarin bijvoorbeeld een eenzame naakte mens op bed iets heel ontroerends heeft. 
Vanwege zijn wens een geheel eigen weg te volgen zocht hij geen nauwe aansluiting bij Cobra. Wel weer viel de ontwikkeling van zijn werk in het midden van de jaren 1960 samen met de tijdgeest van de Provo-beweging en de seksuele revolutie. De lust die Martineau beleeft aan het schilderen en omgaan met de materie olieverf moge blijken uit zijn vergelijking van de zinnelijke beleving van het uitknijpen van een tube verf met een orgasme... Terwijl het eigenlijke werk dan nog moet beginnen.


Monumentaal werk

Martineau ontwierp twee keer monumentale beelden voor de openbare ruimte in de Bijlmermeer. In 1975 kwam er 'De Bijlmerman' bij metrostation Ganzenhoef. Bij een stadsvernieuwing raakte het zoek. De kunstenaar kreeg het verzoek/een opdracht voor een nieuw werk: 'Kop met vier neuzen'.
In 2006 ontwierp Martineau een bronzen urnmonument ter nagedachtenis aan de historicus Richter Roegholt op begraafplaats De Nieuwe Ooster. In 1986 beschilderde hij de 'Plantagetram' in opdracht van het Gemeente Vervoer Bedrijf Amsterdam.

Lithografie
De belangrijkste grafische techniek in zijn oeuvre is de lithografie. In zijn kenmerkende vlotte en grillige tekenstijl ontstaan vele kleurrijke prenten waarin de thematiek man-vrouw een hoofdrol speelt. Af en toe worden teksten in het beeld opgenomen. De steendrukken worden vervaardigd in meerdere drukgangen en tonen een natuurgetrouwe weergave van zijn spontane handschrift zoals dit ook in zijn collages en gemengde technieken op papier te zien is. In een van zijn series nam hij portretten van de Spaanse kunstschilder Diego Velázquez als aanleiding voor een aantal 'portretten' van l'Infante. Ook 'Tango' en 'De Schilder en zijn Model' zijn terugkerende onderwerpen.

Dichter
Als dichter zocht Martineau naar een sterke zeggingskracht door zijn materiaal te 'kneden', te herordenen en herschrijven, tot de meest expressieve vorm gevonden is, zonder daarbij te willen vervallen in effectbejag door een opzettelijk vuurwerk van krachttermen; ook rustige momenten en leegte hebben naar zijn zeggen hun waarde. Hoewel hij al veel langer schreef debuteerde hij als dichter pas in 1992, met de bundel 'Martineau, poëzie van een dubbeltalent', onder redactie van Frank Schuitemaker.

Prijzen
*  1996:  Van Ommeren-de Voogtprijs
*  1990:  Persprijs
*  1988:  Groenmarktprijs
*  1986:  Artotheekprijs
*  1984:  Jacob Hartogprijs

bron: Wikipedia

 

Informatie over prijzen en/of beschikbaarheid van de kunstwerken:  info@galeriepeterleen.nl

 

Galerie Peter Leen  homepage                                                                                                                                                         terug naar de kunstenaars